Als de kwaliteit van leven sterk verminderd is, geven patiënten soms aan dat zij op die manier niet meer verder willen leven. De pijn is te hevig geworden of andere klachten maken dat de patiënt niet meer kan doen waar diegene nog plezier uit haalt. Zo ook bij de patiënt uit deze blog, waar ik nog regelmatig aan terug denk . Deze man was op. Zijn lichaam gaf aan dat het genoeg was geweest. Dit uitte zich in een volledig gebrek aan conditie, maar bijvoorbeeld ook in een verslechtering van bloedwaarden en het optreden van geelzucht. Voor hem was het leven voltooid. Hij vertelde iedereen dat hij kon terugkijken op een mooi, voldaan leven.
Ik zorgde heel wat dagen voor deze man en had veel contact met zijn familie. Toen duidelijk werd dat hij naar huis wilde om euthanasie te laten uitvoeren door de huisarts, heb ik alles gedaan wat ik kon om zo snel mogelijk thuiszorg en vervoer te regelen. Ik werkte intensief samen met de zaalarts en de transferverpleegkundige. Iedereen heeft bij het ontslag van een patiënt zijn eigen rol. Zo regelt de arts bijvoorbeeld de recepten en het contact met de huisarts. De transferverpleegkundige gaat op zoek naar passende thuiszorg en ik zorg dat de patiënt is voorbereid op zijn ontslag, schrijf een overdracht en ben de spil in het contact tussen alle betrokkenen.
Wanneer ik hem vertel dat alles geregeld is en hij de volgende ochtend naar huis kan gaan, wellen de tranen op in zijn ogen. Het blijft voor mij nog steeds ongelofelijk en mooi tegelijk om te zien dat iemand zich zo vol kan overgeven aan het idee te zullen sterven. De volgende ochtend pak ik, samen met de zoon van de patiënt, al zijn spullen in en trekken we hem zijn goede kleren aan. Al op tijd staat de ambulance klaar om de patiënt naar huis te brengen. De ambulancebroeder vraagt hem of hij nog langs een speciale plek wil rijden. Maar hij wil nog maar één ding en dat is naar huis gaan, naar zijn vrouw.
Mijn collega’s rijden de patiënt de gang op, met de brancard waar ik hem zojuist op geholpen heb. Dan reikt hij nog één keer zijn rechterhand naar mij uit. Ik loop op hem af, pak zijn hand vast en voel een stevige kneep terwijl hij fluistert: “heel erg bedankt”. Ik krijg een brok in mijn keel. Af en toe gebeurt dit en ik kan mij inmiddels gelukkig steeds beter aan dit gevoel overgeven. Snel loop ik even terug naar de patiëntenkamer en trek nog één keer alle lades en kastjes open. Ik weet best dat er niks meer in zit, maar wil het gevoel even laten zakken. Dan loop ik de kamer uit achter de brancard aan. Ik wens zijn zoon veel sterkte toe en zwaai samen met veel collega’s de patiënt bij de klapdeuren voor de laatste keer uit.
Aan het einde van de dag denk ik terug aan dit mooie, emotionele moment. De collega’s op mijn afdeling zijn allemaal erg betrokken en geven aan dat ik over alles mag en kan komen praten. Samen met mijn directe collega van die dag heb ik nog even nagepraat. Toen ik op deze afdeling begon wist ik nog niet wat alle heftige verhalen met mij zouden doen, maar ik ben blij te merken dat ik tot nu toe alle gebeurtenissen achter mij kan laten zodra ik mijn witte pak uittrek en in de was gooi. Het werk op de afdeling Medische oncologie is soms verdrietig en hard werken, maar het geeft zoveel voldoening en is enorm dankbaar werk. En daar doe ik het voor.
Wil je net als Femke verpleegkundige worden?
Femke is een gedreven verpleegkundige in opleiding die stage loopt op de afdeling medische oncologie. Samen met haar collega’s verzorgt ze patiënten met kanker en begeleidt een aantal van hen in de laatste fase van hun leven. Heeft deze blog jou geïnspireerd en wil je ook als verpleegkundige aan de slag voor Amsterdam UMC? Bekijk dan hier de mogelijkheden!